Besluiten der eerste kamer van het vertegenwoordigd lichaam des Bataafschen Volks 1800.

 

17 july 1798

 

Teerden ten examen van de Requeste van J.P. Wentzler, tweede luitenant in het tweede Bataljon van der zesde halve Brigade Bataafsche infanterie, daarbij met overlegging van een attest van

drie Chirurgyns van de Armee omtrent zijne onbekwaamheid in den Militairen dienst andermaal verzogt hebbende in gemelde qualiteit te mogen worden gepensioneerd .

Hebben ter vergadering uitgebragt het hier navolgende rapport.

 

Burgers representanten!

 

Op den 19 mey laatstleden vonden zich uwe Medeleden van den Braak, Hervelden en Cuypers genoodzaakt declinatoir te rapporteren op het verzoek door Johan Pieter Wentzler, tweede lieutenant bij het tweede battallion des zesde halve Brigade , gedaan tot het bekomen van pensioen, uit hoofde dat het uwe Gecommiteerden niet genoegzaam was gebleken dat bij Wentzler, het zij door ouderdom of lichaamsgebreken, buiten staat was gesteld dan Lande in zijne voorschreeve qualiteit te dienen en dus ingevolge het 58 artikel der Algemenen Grondbeginselen voor de acte der Staatsregeling geplaatst, aanspraak hadt  op het door hem gevraagd pensioen.

Deeze Kamer overtuigd van de door de voormelde Gecommitteerden aangevoerde gronden, verenigde zich met het door hun uitgebragt deniclinatoir Rapport en besloot dus het verzoek ( zo als het was liggende) te declinereeren.

Zedert wierdt de vergadering op nieuw door den genoemden Burger Johan Pieter Wentzler geadiceerd bij deszelfs Request den 4 july ingeleverd en het welk bij besluit van dien dag op nieuw wierdt gesteled in handen van uwe opgemelde Gecommiteerden , ten einde der Vergadering te dienen van confederatien en advies.

 

Het is ter voldoening , Burgers Representanten! Aan deezen uwen gerespecteerden last, dat wij de eer hebben te zeggen dat het Declaratoir bij deeze nadere Requste ingezonden en door drie onderscheidene Chirurgyns Majors ondertekend het volkomenste bewijs oplevert dat de Suppliant, die zedert verscheidene jaaren den Lande in defferente qualiteiten heeft gediend .

Door verval van levenskrachten, verduistering van gezicht, rhumatieque pynen en verouderde aamborstigheid, geheel onbekwaam is om den Lande langer te kunnen dienen, en dat uit dien hoofde de zijn te vooren gedaan verzoek het welk hij bij het laatst ingeleverd Request herhaalt op goede gronden is steunende.

Het is dan ten gevolge dat van , dat uwe Gecommiteerden Ulieden zullende dienen van advies, van oordeel zijn dat Gylieden zoudt behoren te nemen het navolgende besluit:

 

De Eerste Kamer van het vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen Volks gehoord hebbende het rapport eener personeele commissie, by beluit van den 4 july , gelast om der Vergadering te dienen van confideratien en advies op de Requste van J.P. Wentzler, tweede Lieutenant in het tweede Battallion der zesde halve Brigade Bataafsche Infanterie daarbij overleggende  een nader attest van drie Chirurgyns Majors omtrent zijn volstrekt onvermogen om den Lande langer te kunnen dienen en herhalende  zijn te vooren gedaan verzoek om in de voorsz. Qualiteit te worden gepensioneerd.

Overwegende , dat het volkoomen blijkt dat de Requestrant geheel buiten staat gesteld is. Om den Lande langer te kunnen dienen.

Overwegende,  dat hij in onderscheidene qualiteiten den Lande sedert differente Jaaren getrouw en met roem heeft gediend.

En eindelijk overwegende, dat hij alle vereischten bezit welke bij de Staatsregeling tot het bekomen van pensioen worden gevorderd.

 

Besluit:

Dat wanneer J.P. Wentzler tweede Lieutenant in het tweede Battallion der zesde halve Brigade Bataafsche infanterie uit den dienst van den Lande zal zijn ontslagen, hij zal worden gepensioneerd overeenkomstig zijnen effectieven rang als tweede Lieutenant en dus met 350,00  gulden s`jaars in te gaan met den dag dat hij zijn ontslag zal hebben bekomen.

 

Ondertekend door:

 

L van de Braak , A. Harieveld. De Burger Cuypers met permissie afwezig.